Sommige mensen kunnen niet leven zonder avontuur. Het najagen van wilde dromen, ergens willen zijn waar je niet bent, die constante drang om er op uit gaan en nog niet ontdekte werelden te verkennen. Zo een type ben ik. Een dolende ziel, rusteloos zoekend met een onstilbare honger naar avontuur. Iemand die rare dingen doet, gewoon, omdat het kan. Als we alleen maar dingen zouden doen die voor de hand liggen, dan zouden we namelijk nooit een avontuur beleven.
Het was dan ook in de zomer van 2015 toen ik voor de zoveelste keer een -niet-voor-de-hand-liggende ingeving kreeg. Geleid door verhalen over mystieke oerbossen, grillige bergketens, meren, watervallen, beren en wolven, prachtige oude stadjes en een duister verleden moest ik opeens naar Bosnië. Met de auto. Want de wildernis riep.
Voor aanvang van deze roadtrip werd het reisadvies voor Bosnië-Herzegovina nog even gecheckt: waakzaamheid betrachten vanwege landmijnen, berovingen en corruptie. De mijnenkaart werd voor de zekerheid gedownload en die berovingen en corruptie, dat zou wel meevallen. Bij de bibliotheek was er nagenoeg geen reisgids te vinden over Bosnië, op ééntje na. Daarin lazen we dat de wegen zeer slecht waren en dat je in het donker niet moest gaan rijden in Bosnië.
Toch was het op een stikdonkere vrijdagavond in de late uurtjes toen we Bosnië binnen reden. Probleemloos werd de douane gepasseerd, geen corruptie te bekennen. En warempel, een gloednieuwe snelweg! Dat ging fantastisch. Dachten we. Want na enkele kilometers hield de snelweg ermee op en ging de weg over in een hobbelige provinciale weg zonder enige verlichting. Bleek dat we zojuist over het enige stukje snelweg van Bosnië hadden gereden…. Uiteraard lieten we ons niet uit het veld slaan. De provinciale weg ging over in een slingerweggetje door een bergketen met hier en daar een flinke kuil. De borden waren niet te lezen in het donker en de TomTom kende Bosnië niet, dus alle hoop werd gevestigd op Google Maps. Maar op de plek waar volgens Google ons hotel zou moeten liggen troffen we alleen een hoop stenen en wat gras aan. Daar werd het spannend. Mijn reisgenote Sanne moest gewapend met een zaklamp het veld in om het hotel te zoeken terwijl mijn dochtertje Nikki sliep achterin de auto en ik de mijnenkaart checkte. Na een poos zoeken in het donker werd het hotel een eindje verderop dan toch gevonden. Achter alle dichte begroeiing en duisternis lag zomaar de moderne wereld: een fijn hotel met zwembad, wifi en een open lucht restaurant, waar net de laatste stuiptrekkingen van een Bosnische bruiloft gaande waren. Te gek!
Na een korte nachtrust konden we Bosnië bij daglicht aanschouwen. Groene heuvels, dichte bossen, grote meren, woeste rivieren, smalle, hobbelige wegen en ontzettend schattige dorpjes. Van die dorpjes waar kromme opa’s staan te houthakken en forse vrouwen met hoofddoekjes de was buiten ophangen terwijl de kinderen achter de kippen aanrennen. Een tafereel, zo lieflijk en onschuldig, dat je bijna zou vergeten wat voor diepe wonden de oorlog heeft achtergelaten in dit vergeten land. De vele landmijnen, mortierinslagen en kogelgaten in elke muur zijn de stille getuigen van een grimmig verleden.
Maar de Bosniër is trots op zijn land en draagt het verleden met waardigheid. Men laat maar al te graag zien hoe mooi dit land is en het verleden word weggewuifd als een boze schim. In Mostar werd de oude brug over de rivier, de Stari Most, waarvan de bouw in 1557 begon, in de Balkan-oorlog vernietigd. Sinds 2004 pronkt er een nieuwe brug, alsof er niets is gebeurd en deze stad geen tienduizenden zielen heeft verloren aan oorlogsgeweld. We slenteren op blote voeten over de kasseien van de historische stad Mostar, want hakjes zijn hier niet handig. Het is een wirwar van steegjes, moskeeën, kerken, restaurantjes en winkeltjes waar ze vanalles en nog wat verkopen. Messen en kogel-sleutelhangers, matroesjka’s en arabische slofjes, houten kruizen, zilverwerk en handbeschilderde bordjes. Een vrolijke mix van culturele invloeden, zo op het eerste gezicht. Sinds de oorlog is de stad echter verdeeld in een Kroatisch deel en een Moslim deel. De wijken rondom het historische centrum zijn gehavend, maar in wederopbouw. Kracht is een bijzondere eigenschap die de Bosniër wel bezit.
Ergens tussen Mostar en Jablanica vinden we een verborgen pareltje. Na het passeren van prachtige blauwgroene gletsjer-meren en kneuterige dorpjes met houten huisjes in het prachtige groene landschap heeft de Neretva-rivier een bijna 30 kilometer lange kloof uitgeslepen.
Op naar Sarajevo. Over een boulevard met de macabere bijnaam Sniper Alley rijden we de stad binnen. Deze brede straat die het industriële deel van Sarajevo met de oude stad verbindt bood de sluipschutters een goed overzicht om menige arme ziel door het hoofd te schieten. We parkeren de auto en lopen het oude centrum in. Sarajevo old town contrasteert enorm met de mistroostige aanblik van de buitenwijken: het is hip, trendy, en een aangename smeltkroes van diverse culturele invloeden. Je kunt er waterpijpen roken op het terras, exclusieve wijnen drinken, kebabs eten, diverse interessante musea bezoeken, straatkunst bekijken, slenteren langs de vele winkeltjes en je vergapen aan de diversiteit aan architectuur. Sarajevo is het kruispunt van beschavingen en religies. Joods, katholiek, islamitisch, orthodox, alles loopt hier vloeiend in elkaar over. Het straatbeeld in Baščaršija, de oude bazaar, wordt gedomineerd door minaretten, kerktorens, fonteinen, zilverwerk- en tapijtenverkopers, duiven, vrolijke mensen op gezellige terrasjes en panden met zowel Ottomaanse, Habsburgse als Byzantijnse invloeden.
Bosnië…. Wat een intrigerend land. Laat je niet weerhouden door het roerige verleden en stort je in het avontuur. Rij naar Sarajevo, ook al is het donker. Want ook in het stikdonker, onder een zijdezachte hemel van fonkelende sterren, is Bosnië prachtig.
Wat een mooi geschreven verhaal! Wat is Bosnië ook een interessant land.
Dank je Tikva! Ik vond Bosnië inderdaad heel bijzonder en interessant. Zijn jullie er ooit geweest?